才能

Nederlands

介词 - Voorzetsels

Vind de makkelijke manier om jezelf uit te drukken door de juiste woorden te gebruiken

关于

over

横过

tegenover

在......后面

na

与......相反

tegen

沿着

langs

围绕

rond

在(某处)

op

在......以前

voor

在......下面

onder

在旁边

naast

除......之外

naast

在......中间

tussen

超出

voorbij

靠近

door

尽管

ondanks

在......期间

tijdens

除......之外

behalve

为了

voor

从......开始

van

在......内

in

在......里

binnen

在......对面

tegenovergesteld

在......外面

uit

在......外边

buiten

在......之后

voorbij

自......以后

sinds

穿过

door

朝向

tot

met

没有

zonder

  1. 介词

    Voorzetsels

  2. 我明天上班去见她。

    Ik zie haar morgen op het werk.

  3. 你只能坐火车到那里。

    Je kunt er alleen met de trein heen.

  4. 他们来自不同的背景。

    Ze komen van verschillende achtergronden.

  5. 学校在九月份开学。

    De school begint in september

  6. 我们在周日吃薄饼。

    Op zondag eten we pannenkoeken.

  7. 孩子们很爱到外面玩耍。

    De kinderen houden ervan om buiten te spelen.