Nederlands

Deutsch

Bouw - Baustelle

Helfen Sie sich, alles einfach und nützlich zu machen.

helm

Helm

hamer

Hammer

spijker

Nagel

schop

Schaufel

plank

Planke

hout

Holz

zaag

Säge

buis

Rohr

ijzer

Eisen

plakband

Klebeband

draad

Kabel

dak

Dach

balkon

Balkon

muur

wand

gevel

Fasade

schilderij

Malerei

verfroller

Farbrolle

gips

Gips

timmerman

Zimmerer

renovatie

Renovieren

sloop

demolieren

onderaannemer

Subunternehmer

meester

Meister

beton

Beton

zand

Sand

lift

Aufzug

kruiwagen

Schubkarre

drilboor

Presslufthammer

steiger

Gerüst

ladder

Leiter

kraan

Krahn

bulldozer

Bulldozer

vrachtwagen

Lastwagen

verwarming

erhitzen

elektriciteit

Elektronik

gereedschap

Arbeitswerkzeug

  1. Bouw

    Baustelle

  2. Wat zijn de basisregels in de bouwsector?

    Was sind die Grundregeln im Baubereich?

  3. Het dragen van de helm en veiligheidsschoenen is verplicht.

    Das Tragen von Helm und Sicherheitsschuhen ist obligatorisch.

  4. Wat moet ik nu doen?

    Was muss ich jetzt machen?

  5. Vervolgens ga je met gevel werken.

    Als nächstes arbeiten Sie mit der Fassade.

  6. Heb je werkervaring in de bouw?

    Haben Sie Berufserfahrung im Baubereich?

  7. Ik werk al twee jaar in een grote onderneming.

    Ich arbeite seit zwei Jahren in einem privaten Unternehmen.

  8. Kan ik naar huis als ik klaar ben met deze taak?

    Kann ich nach Abschluss dieser Aufgabe nach Hause gehen?

  9. Je moet het werkgereedschap controleren voordat je vertrekt.

    Sie müssen die Arbeitswerkzeuge überprüfen, bevor Sie gehen.

  10. Wat vind je van de staat van dit gebouw?

    Wie beurteilen Sie den Zustand dieses Gebäudes?

  11. Dieses Gebäude muss vollständig abgerissen werden, aber wir müssen noch die Risiken abschätzen.