rechtdoor
-
rechts
-
links
-
voor
-
achter
-
omhoog
-
omlaag
-
boven
-
onder
-
dichtbij
-
ver
-
volgende
-
vorige
-
hier
-
daar
-
rond
-
noord
-
zuid
-
west
-
oost
-
-
Richtingen
-
Wat is de kortste weg naar het vliegveld?
-
De kortste weg naar de luchthaven is met de trein vanaf het centraal station.
-
Waar is uw bedrijf gevestigd?
-
Mijn zaak is gevestigd aan de rechterkant van het stadhuis.