Nederlands

Français

Werkwoorden - Verbes

Parlez facilement en utilisant des mots courants dans la communication

adviseren

to advise

toestaan

to allow

toepassen

to apply

vragen

to ask

brengen

to bring

kopen

to buy

bellen

to call

kunnen

to can

komen

to come

tellen

to count

wenen

to cry

drinken

to drink

rijden

to drive

eten

to eat

voelen

to feel

vechten

to fight

vergeten

to forget

krijgen

to get

geven

to give

gaan

to go

raden

to guess

horen

to hear

kussen

to kiss

weten

to know

leren

to learn

vertrekken

to leave

leven

to live

kijken

to look

liefhebben

to love

maken

to make

aanduiden

to mark

moet

to must

nodig hebben

to need

betalen

to pay

spelen

to play

publiceren

to publish

lezen

to read

onthouden

to remember

zeggen

to say

zoeken

to search

zien

to see

verkopen

to sell

versturen

to send

moeten

to should

zingen

to sing

glimlachen

to smile

spreken

to speak

blijven

to stay

studeren

to study

nemen

to take

denken

to think

begrijpen

to understand

wandelen

to walk

willen

to want

schrijven

to write

  1. Werkwoorden

  2. Wat hebben ze gezegd?

  3. Ze adviseren me om een wandeling te maken voor ik ga slapen.

  4. Hoe voel je je vandaag?

  5. Ik voel me beter dan gisteren, ik heb wat oefeningen gedaan.

  6. Spreken zij Engels of een andere taal?

  7. Mijn ouders spreken geen andere taal, maar ze verstaan wel een beetje Engels.

  8. Sta me toe om mijn vaardigheden in kunst aan jou te tonen.

  9. Ik vergat te zeggen dat ik te laat was vandaaag, het spijt me.

  10. Ik ga elk weekend films kijken.

  11. Ik zou graag leren autorijden.

  12. Ik wil mijn bedrijf verkopen en dan heb ik advies nodig over hoe ik een huis kan kopen.

  13. Ik stuur mijn huiswerk per e-mail.

  14. Mijn dochter studeert Engels.

  15. Ik neem meestal de bus om naar school te gaan.