Nederlands

Français

Huis - Maison

L'endroit où vous passez le plus de temps

Kamers

Rooms

sleutel

key

deur

door

gang

hallway

vloer

floor

woonkamer

living room

slaapkamer

bedroom

televisie

television

tapijt

carpet

matras

mattres

deken

blanket

bank

couch

bed

bed

kussen

pillow

plank

shelf

raam

window

gordijn

curtain

decoratie

decoration

meubels

furniture

lamp

lamp

badkamer

bathroom

toilet

toilet

spiegel

mirror

douche

shower

Keuken

Kitchen

lepel

spoon

vork

fork

mes

knife

bord

plate

beker

cup

waterglas

water glass

tafel

table

eettafel

dining table

stoel

chair

fles

bottle

koelkast

fridge

vriezen

freeze

koffiezetapparaat

coffeemaker

magnetron

microwave

gootsteen

sink

kraan

faucet

pan

pan

fornuis

stove

oven

oven

vaatwasser

dishwasher

  1. Kamers

  2. Hoeveel kamers zijn er in jouw huis?

  3. We hebben twee slaapkamers, een woonkamer, een keuken en een berging buiten.

  4. Wat voor appartement heb je nodig?

  5. Ik heb een driekamerappartement nodig met een grote keuken, een balkon, een badkamer en een toilet.

  6. Ik moet de matrassen in mijn kamer vervangen. Weet u waar ik die kan kopen?

  7. Er is een goede winkel buiten de stad. Ik zal je het adres geven.

  8. Keuken

  9. Hoe vaak kook je thuis?

  10. Ik kook meestal in het weekend, maar er zijn ook momenten dat ik doordeweeks kook.

  11. Moet je iets repareren in de keuken?

  12. Ja, de keuken moet gerepareerd worden want hij is oud.

  13. Waar kan ik een goede eettafel voor zes kopen?

  14. Ik weet een goede winkel. Ik kan je erheen brengen.